
Doek-om-frame of skin-on-frame methode
de traditionele Inuit methode van bouwen.
Om te beginnen wat basiskennis en enkele voor en nadelen van deze twee bouwmethoden (de traditionele manier en de methode Yost).
Dit zijn beiden relatief snelle bouwmethoden. De doek-om-frame boot wordt zoals de naam al zegt, opgebouwd uit een houten skelet dat bedekt wordt met een huid van doek die waterdicht wordt gemaakt met een verf of lak.
Er bestaan ruwweg twee constructiemethoden;
- De traditionele methode:
hierbij wordt het skelet opgebouwd uit twee dolboorden, verbonden door dekbalken, en een kiellat met gestoomde ribben. Alle verbindingen worden gepend en/of gesjord (met dun touw vastgebonden).
- De methode Yost:
hierbij wordt het skelet opgebouwd door een aantal multiplex ringframes te verbinden met langslatten die geschroefd, gelijmd of gesjord worden.
De verbindingen, met houten pennen en sjorringen, kunnen niet uit elkaar getrokken worden, maar hebben wel een (beperkte) bewegingsvrijheid. Hierdoor kan het skelet meegeven aan de bewegingen van de vaarder en de waterdruk. Het doek rond de boot wordt strak rond het skelet genaaid zodat het skelet door het doek onder compressie wordt gezet. Dit zorgt bij beide methoden voor een constructie die kan meegeven aan vervorming zonder kapot te gaan. Hoe sterk deze boten zijn, bleek wel toen in Montana iemand met auto en al over de kop ging. De beide boten die op het dak lagen waren nauwelijks beschadigd en hebben het seizoen gewoon uitgevaren. De Toyota pick-up was echter 20 cm lager geworden en total-loss! Verder worden de traditionele boten meestal gebouwd naar de maten van degene die er in gaat varen. Hierdoor krijg je een boot die sterk individueel is en eenvoudig aangepast kan worden tijdens het bouwproces. Het is echter ook goed mogelijk om een boot te bouwen naar bestaande maten. Dat heeft het voordeel dat de eigenschappen van tevoren precies bekend zijn, maar is moeilijker bouwen.
Bij de methode Yost wordt uitgegaan van een tekening die exacte maten geeft. Hierdoor is het makkelijker om de eigenschappen van tevoren te voorspellen, maar aanpassen van de boot is weer lastiger.
Deze beide methoden van bouwen staan een sterk uiteenlopende range van vormen toe, zij het dat het altijd (Multi)knikspant boten zijn.
Door het kiezen van de houtsoorten die gebruikt worden kan sterk op gewicht bespaard worden. Boten van 12 tot 14 kg (inclusief schotten, luiken en dek-uitrusting) zijn mogelijk. Bij beide methoden is het mogelijk om schotten en luiken in te bouwen. Dat is echter wel lastig en niet aan te raden zonder ervaren hulp! Hier komen dan ook meteen de nadelen om de hoek kijken. De meeste doek-om-frame boten zijn gewoon open en gebruiken luchtzakken of luchtdichte bagagezakken als drijfvermogen. Voor grootwater verdient het aanbeveling om te werken met een sea-sock. Dat is een soort zak die in de kuip wordt geplaatst en waterdicht afsluit rond de kuiprand, zodat bij het eventueel lekken van het spatzeil alleen de sock volloopt en niet de boot zelf.
Verder is het niet mogelijk om een klapscheg in te bouwen, wel kan een verwisselbare scheg aan de kiellat geschroefd worden.
_________________________________________________________________
Hier volgt een beschrijving van de traditionele methode. Voor een beschrijving en handleiding voor de methode Yost verwijs ik u graag naar yostwerks.com.
Er wordt begonnen met het bepalen van de maten van de te bouwen kayak aan de hand van de spanwijdte, heupbreedte en de maten van de handen van de vaarder. Aan de hand hiervan wordt een balk van voldoende lengte overlangs doormidden gezaagd om twee latten met een gelijke buiging te krijgen. Deze vormen de dolboorden. Hiervan wordt het midden bepaald, en wederom aan de hand van het zwaartepunt van de vaarder wordt bepaald waar de knie-dekbalk, de voetensteun en de rugsteun moeten komen. Deze worden op de dolboorden afgetekend en worden de plekken afgetekend voor 3 dekbalken tussen de punten en de kuip.
Aan de onderkant van de dolboorden worden sleuven gehakt of gefreesd met een onderlinge afstand van 12 cm voor de ribben. Dan wordt een spreidplankje gemaakt met de juiste breedte voor de kano en de juiste hoek voor de dolboorden. Deze wordt tijdelijk geplaatst ter hoogte van de kuip, de einden worden bij elkaar gehouden, waardoor het dek zijn vorm krijgt. Aan de hand van deze vorm worden de dekbalken op maat gemaakt en met pennen of pen-en-gat verbindingen vastgezet. Dan worden de punten op elkaar pas gemaakt en wordt de vorm van de stevens uit twee planken gezaagd.
Die stevens worden op het op zijn kop gelegde dek geklemd en verbonden met een kiellat op de hoogte van 1½ handbreedte boven de dolboorden. Dit bepaalt de diepte van de kajak.
Daarna wordt met een flexibele lat de lengte van de ribben bepaald. Die ribben worden gemaakt van smalle latten uit essen of eiken en in vorm gestoomd. Over de ribben volgen nog twee vastgesjorde kimlatten die de knik van bodem naar zijkant van de kajak vormen. Dan wordt de romp van de kajak omgedraaid en bepalen we de hoogte van de knie-dekbalk of masik. Deze wordt gestoomd, of over een mal gelamineerd, en op zijn plaats vastgezet met pennen en sjorringen. Een tweede gebogen dekbalk volgt boven de schenen. Daaroverheen gaan twee lange dekstringers die het platte voordek vormen.
Als laatste worden twee deklatten op het achterdek gesjord om op te kunnen zitten bij het instappen. De kuiprand wordt gestoomd uit een tweetal lange latten van essen of eiken rond een mal. De kuiprand en de flens worden aan elkaar vastgenaaid, gepend of gelijmd, en om de 2 cm van gaatjes voorzien om de huid aan vast te naaien. Het skelet is nu klaar.
Dan wordt een lap canvas, nylondoek of polyesterdoek van 50 cm langer dan de kayak, op de bodem van de boot gelegd en aan één uiteinde vast gepind. Het doek wordt in de lengte hard opgespannen en dan tijdelijk met prikkertjes bovenop de dolboorden vastgeprikt. Dan wordt de boot omgedraaid en een lijntje dubbel genomen vanuit elke punt naar de kuip gespannen. Het doek wordt dan vanaf één van de punten tussen de lijntjes doorgehaald, op maat afgesneden en onder de lijntjes door op spanning vastgenaaid. Als beide punten klaar zijn wordt de kuiprand op het doek gelegd en het doek tijdelijk vastgezet door het omhoog te trekken aan de binnenkant van de kuiprand en met spijkertjes door de boorgaatjes vast te prikken.
Als de kuiprand het doek goed op spanning heeft rond de kuip wordt het doek aan de kuiprand vastgenaaid en het teveel afgesneden.
Tenslotte wordt de kajak waterdicht gemaakt en afgewerkt met olieverf (bij canvas) of een polyurethaanlak. Als laatste worden de deklijnen toegevoegd.
Verder (link) info:
Dick van Zanten _ Email: dick(at)qajaq.nl